Het einde van de “Spaarpot BV”? Of…

Heb je nog een “Spaarpot BV”? Dan moet je je wellicht zorgen gaan maken, want volgens diverse vak-artikelen zou deze vorm op basis van de voorgestelde belastingplannen per 1-1-2022 wel eens zijn langste tijd gehad kunnen hebben. Dan gaan wij Financieel Planners graag op onderzoek uit of dit echt wel zo is. Inmiddels is recent bekend geworden dat de voorgestelde belastingplannen zijn “afgeschoten” door Staatssecretaris Hans Vijlbrief van Financiën, omdat het voorstel onrechtvaardig zou zijn. Hoe zat het ook alweer en wat betekent dit voor de “Spaarpot BV”?

Het is alweer jaren geleden dat de term “Spaarpot BV” zijn intrede deed. Voor ondernemers met een BV-structuur was het meer “oude wijn in nieuwe zakken”, maar voor de particuliere klant was het op dat moment een vrij nieuw fenomeen.

Hoe is de Spaarpot BV ontstaan?
De rente daalt al jaren en is momenteel vrijwel nihil en soms zelfs negatief. De belastingdruk op box 3 vermogen nam in een aantal gevallen zelfs toe in de loop der jaren. Gevolg was dat steeds meer spaarders op zoek gingen naar meer rendement, wat in de regel ook meer risico betekent. Maar als je geen risico wilde nemen met je vermogen? Wat was dan het alternatief? Slimme adviseurs kwamen toen met de oplossing van de “Spaarpot BV”.

Je mocht zelf een mooie naam bedenken voor je BV, ging naar de notaris om deze op te richten en toen je buiten kwam, was je opeens ook nog ondernemer geworden. Een vooraf besproken bedrag werd overgemaakt naar een bankrekening op naam van je BV en je spaargeld was verhuisd van Box 3 naar Box 2. Je moest alleen nog wel even rekening houden met de eenmalige oprichtingskosten en de jaarlijkse kosten van een (eenvoudige) jaarrekening. Interessant? Ja, als het rendement voorlopig laag blijft. Een eenvoudig voorbeeld.

Stel je hebt € 500.000,- spaargeld in privé. Dan wordt, doordat de fiscus uitgaat van een fictief rendement, een groot gedeelte van dit vermogen belast met circa 1,25% belastingheffing. Je betaalt dus belasting, terwijl de rente op je spaarrekening nihil is. Het gevolg is 1,25% negatief rendement, inflatie niet meegerekend.

De gecombineerde belastingdruk (Vpb en IB ) op rendement in je Spaarpot BV bedraagt momenteel circa 38%. Bij een rente van rond de nul procent is de te betalen belasting dan ook heel laag, want in de BV wordt het werkelijke rendement belast en niet een fictief rendement, zoals in Box 3. Dit betekent een bruto besparing van ca. 1,25% ten opzichte van vermogen in privé.  Daar kan wel een (eenvoudige) jaarrekening van betaald worden. Pas als de rente op de spaarrekening in dit voorbeeld stijgt naar ca. 3,3%, dan is de belastingdruk in de BV ongeveer gelijk aan privé.

Wat was het wetsvoorstel?
In het wetsvoorstel zou spaargeld tot een saldo van ongeveer € 400.000,- per persoon (2x voor fiscaal partners) worden vrijgesteld van Box 3 heffing en over het meerdere per saldo slechts 0,03% belastingheffing.

Over ander vermogen dan spaargeld werd je geacht 5,33% rendement te realiseren, hetgeen vervolgens zou worden belast met 33% inkomstenbelasting. Per saldo derhalve een belastingdruk van ca. 1,75% op het vermogen. Pikant detail was dat alles wat geen spaargeld was, voorlopig werd gezien als een belegging. Dus ook de lening aan je kinderen bijvoorbeeld, je vermogen in vastgoed of bijvoorbeeld de papieren schenking die je hebt gedaan.

Voor met name beleggingen in (laagrenderende) obligaties was het nieuwe belastingplan onrechtvaardig.

In een beleggingsportefeuille met een neutraal profiel wordt ongeveer 50% van het vermogen aangehouden in obligaties. Vanaf 2022 werd je dus geacht 1,75% belasting te betalen over dit vermogen, terwijl het effectief rendement op onze 10-jarige staatslening momenteel circa 0,2% negatief is. Per saldo betekende dit 1,95% negatief rendement op deze obligatie. Het gevolg hiervan zou kunnen zijn dat beleggers dan meer risico’s gingen nemen om toch nog kans te kunnen maken op een redelijk rendement. Gelukkig heeft de Staatssecretaris nu ook ingezien dat dit niet gewenst is. In het huidige belastingplan is echter nog steeds sprake van ca. 1,5% negatief rendement op deze obligatie.

Bij het aanhouden van obligaties in een “Spaarpot BV” volgt in dit voorbeeld geen heffing en is verlies onder voorwaarden mogelijk te verrekenen met andere winsten. Het is dus interessant om te overwegen en onderzoeken om dit soort beleggingen in de “Spaarpot BV” te gaan aanhouden.

Of stel dat je je kind wilde helpen met een hypotheek voor de eigen woning. Je spreekt een rente af van 2% voor 20 jaar vast met zekerheden, net als bij de bank. Dan bedraagt de belastingdruk in privé nu ca. 1,25% en vanaf 2022 zou dit ca. 1,75% bedragen. In de “Spaarpot BV” is de belastingdruk per saldo ca. 38% van 2%, te weten 0,72%. De lening verstrekken of onderbrengen in de “Spaarpot BV” levert de hypotheek aan een kind, ook na het afschieten van de belastingplannen, per saldo nog ca. 0,5% meer rendement op.

Wat nu?
Ons onderzoek heeft opgeleverd dat de Spaarpot BV met de belastingplannen vanaf 2022 wel degelijk veel mogelijkheden bood voor bestaande en toekomstige Spaarpot BV’s. Dat is een mooie constatering, echter hier kunnen we voorlopig even niets mee. De verwachting is dat een herziening van het plan niet eerder volgt dan op Prinsjesdag, de derde dinsdag van September. Dit betekent overigens wel dat de genoemde voorbeelden ook in het huidige belastingstelsel nog steeds interessant zijn om verder te onderzoeken. Hiervoor hoef je dus niet te wachten op een nieuw belastingplan.

De “Spaarpot BV” is niet dood, hij leeft!

 

« Terug naar overzicht