De uitkerende lijfrente

Velen zullen het herkennen. Jaarlijks een koopsommetje storten voor je pensioen. Dat is jarenlang de normaalste zaak van de wereld geweest en velen hebben hier gebruik van gemaakt, of doen dat nog steeds. Maar wat zijn nu de mogelijkheden in de uitkerende fase van deze lijfrenten? In dit artikel zetten we dat voor je op een rij. We gaan in op de vraag welke eisen de wet stelt aan een lijfrente, welke lijfrentevormen er zijn en hoe de fiscale facilitering van lijfrentevoorzieningen in elkaar steekt.

Twee typen lijfrenten

Van de lijfrente in verband met een pensioentekort kennen we twee typen: de verzekerde lijfrente, meestal ondergebracht bij een levensverzekeraar of in een eigen bv, en de bancaire lijfrente, meestal ondergebracht bij een bank of een beleggingsonderneming. Het grote verschil tussen beiden is dat de verzekerde lijfrente van het leven van de verzekerde afhankelijk is en de bancaire lijfrente niet. Qua voorwaarden en vormgeving sluit het bancaire lijfrenteregime goed aan op het lijfrenteregime voor verzekerde lijfrenten. Ze zijn in fiscale zin echter niet hetzelfde.

Uitkeringsvormen voor een verzekerde lijfrente

In de wet staan momenteel drie toegestane lijfrentevormen: de levenslange oudedagslijfrente, de tijdelijke oudedagslijfrente en de nabestaandenlijfrente.

Levenslange oudedagslijfrente: de levenslange oudedagslijfrente keert levenslang uit aan de belastingplichtige en is ook van diens leven afhankelijk. Uitsluitend wanneer hij overlijdt, eindigen de termijnen van de levenslange oudedagslijfrente. De wet stelt geen vroegste ingangsleeftijd, maar de termijnen mogen niet later ingaan dan in het vijfde jaar na de geldende AOW-gerechtigde leeftijd.

Tijdelijke oudedagslijfrente: bij de tijdelijke oudedagslijfrente mogen de termijnen jaarlijks niet meer bedragen dan € 22.443,- (bedrag 2021). De uiterste ingangsleeftijd is dezelfde als voor de levenslange oudedagslijfrente. De termijnen mogen niet eerder ingaan dan in het jaar waarin de belastingplichtige de AOW-gerechtigde leeftijd bereikt. De tijdelijke oudedagslijfrente heeft een looptijd van minimaal vijf jaar en is afhankelijk van het leven van de gerechtigde.

Nabestaandenlijfrente: van de nabestaandenlijfrenten kent de wet een aantal varianten. In grote lijnen kun je zeggen dat er nabestaandenlijfrenten zijn die direct na het overlijden ingaan en nabestaandenlijfrenten waarbij de uitkering uitgesteld kan worden.

Uitkeringsvormen voor een bancaire lijfrente

Bij de bancaire lijfrente is er sprake van twee toegestane lijfrentevormen.

De bancaire oudedagslijfrente
De bancaire oudedagslijfrente lijkt op de verzekerde lijfrentevorm, maar is in tegenstelling tot de verzekerde lijfrenten niet levensafhankelijk. Dit betekent dat het recht op de lijfrentetermijnen niet eindigt bij het overlijden van de gerechtigde, maar overgaat op één of meer erfgenamen. Ook is bepaald dat de periode tussen de eerste en de laatste termijn minimaal twintig jaar bedraagt, vermeerderd met het aantal jaren dat de belastingplichtige op het moment van ingaan jonger is dan de voor hem of haar op dat moment geldende AOW-gerechtigde leeftijd.

De bancaire tijdelijke oudedagslijfrente
De bancaire tijdelijke oudedagslijfrente moet minimaal op de AOW-gerechtigde leeftijd ingaan, maar uiterlijk vijf jaar na het bereiken van de AOW-leeftijd. De uitkeringen mogen jaarlijks niet meer bedragen dan € 22.443,- (bedrag 2021). De periode tussen de eerste en de laatste termijn bedraagt minimaal vijf jaar.

Overgangsrecht voor overbruggingslijfrenten

Tot en met 2005 kende de Wet IB 2001 nog een vierde lijfrentevorm: de overbruggingslijfrente. Bij een overbruggingslijfrente komen de termijnen toe aan de belastingplichtige en eindigen deze, naar keuze, in het jaar waarin hij de leeftijd van 65 jaar bereikt, het jaar waarin hij een uitkering op grond van een pensioenregeling gaat genieten of het jaar waarin hij AOW-gerechtigd wordt.

Bancair bestaat de overbruggingslijfrente niet meer. Daardoor kun je voor een overbruggingslijfrente alleen bij een verzekeringsmaatschappij terecht. Het is wel mogelijk om de aanspraak tijdelijk te stallen bij een bancaire lijfrente-uitvoerder om te zijner tijd bij een verzekeraar een overbruggingslijfrente te bedingen. Het overgangsrecht gaat door overheveling naar de bank niet verloren.

Overgangsrecht voor tijdelijke oudedagslijfrenten

In het fiscale regime voor tijdelijke oudedagslijfrenten is met ingang van 2014 ook het één en ander gewijzigd. Voor per 31 december 2013 bestaande aanspraken geldt dat de termijnen van de tijdelijke oudedagslijfrente op zijn vroegst mogen ingaan in het jaar waarin de belastingplichtige 65 jaar wordt. Voor aanspraken van na die datum geldt dat deze termijnen niet eerder mogen ingaan dan in het jaar waarin de belastingplichtige AOW-gerechtigd wordt. Je kunt de tijdelijke oudedagslijfrente ‘oude’ en ‘nieuwe’ stijl bij zowel een bancaire uitvoerder als bij een verzekeraar onderbrengen.

Lijfrenten Brede Herwaardering en pre-Brede Herwaardering

Ook vóór de Wet IB 2001 kon je een lijfrenteverzekering afsluiten. We moeten een onderscheid maken tussen Brede Herwaardering lijfrenteverzekeringen en pre-Brede Herwaardering lijfrenteverzekeringen. Deze laatste categorie verzekeringen staat ook wel bekend als oud regime lijfrenteverzekeringen. Deze lijfrenteverzekeringen zijn qua vormgeving heel flexibel. In beginsel kun je met een oud regime lijfrentekapitaal iedere lijfrente-uitkering aankopen, zolang deze maar aan de 1% sterftekans voldoet.

Het lijfrenteregime van de Brede Herwaardering lijkt sterk op het lijfrenteregime van de Wet IB 2001, maar wijkt op onderdelen af. Als je een oud regime lijfrente overdraagt aan een bank, dan vervalt het voor deze lijfrente geldende overgangsrecht. Dit verlies is definitief. Het oude regime kan nooit meer herleven, ook niet door een latere overdracht naar een verzekeraar.

De aankoop van een lijfrente-uitkering lijkt vaak eenvoudig. De keuzes en opties zijn echter groot en een verkeerde keuze kan flinke fiscale gevolgen hebben. Ben je niet zeker van je zaak? Laat je dan adviseren door een specialist.

« Terug naar overzicht